Close

3 juli 2020

De lange weg naar annexatie16 min leestijd

Afgelopen woensdag had A-day moeten zijn in Israël: de dag waarop de Israëlische regering definitief zou afrekenen met het laatste microscopische restje van de tweestatenoplossing, niet gehinderd door enige hordes van betekenis vanuit de Verenigde Staten of Europa. Tot annexatie lijkt het deze week niet meer te komen, maar de kans dat de Likud-regering nog terug gaat komen op de verkiezingsbelofte lijkt minimaal.[1] Er gaat geannexeerd worden, hoe dan ook. De rol van de VS in de annexatie is de afgelopen maanden uitvoerig ter sprake gekomen. In deze analyse wordt ingegaan op de verschuiving binnen de Israëlische politiek, van 1967 tot nu. Er wordt betoogd dat drie ontwikkelingen zich de afgelopen jaren simultaan richting een climax zijn gaan bewegen: op de lange termijn, de groeiende invloed van de kolonistenbeweging op de Israëlische politiek. Op de middellange termijn, de heropleving van de belegeringsmentaliteit na de Tweede Intifada (2000-2003) en de incorporatie van een nationaal narratief dat geen plek biedt voor een handreiking richting de Palestijnen. Op de kortere termijn, tot slot, is te zien hoe seculier rechts, religieus rechts en de kolonistenbeweging zich steeds meer als één blok zijn gaan gedragen.

Gush Emunim en de ondermijning van het vredesproces

De overwinning in de Zesdaagse Oorlog van juni 1967 leidde in Israël tot een collectieve feestvreugde en dito zelfvertrouwen. Tegelijkertijd werd afgerekend met de claustrofobische gevoelens als gevolg van de – in veel Israëlische ogen – krappe grenzen van vóór 5 juni 1967. [2]  Tegelijkertijd, echter, bracht de overwinning op en de bezetting van de Golanhoogten, Oost-Jeruzalem, de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en de Sinaï ook een debat naar voren dat de zionistische, en later Israëlische, politiek al drijft sinds vóór de stichting van de staat in 1948. Dit debat draait om een triangulair waardensysteem, waarin slechts twee van de drie waarden kunnen worden behaald: moet Israël een Joodse staat, een grote staat of een democratische staat zijn? [3]   Een staat die zowel Joods als democratisch is, kan vanwege de grote hoeveelheid niet-Joden in de omringende gebieden nooit groot zijn. Een staat die groot is en tegelijkertijd democratisch, kan om dezelfde reden nooit Joods zijn. Een staat die Joods en groot is, kan nauwelijks democratisch zijn.

Het debat echoot elementen van het conflict dat vanaf de jaren 1920 woedde tussen de door sociaaldemocraten gedomineerde Zionistenbeweging onder leiding van Chaim Weizmann en, later, David Ben-Gurion en de Revisionistische Zionistenbeweging geleid door Vladimir Ze’ev Jabotinsky. David Ben-Gurion opteerde in november 1947 nadrukkelijk voor een Joodse, democratische staat toen hij het VN verdelingsplan accepteerde. [4] Revisionistenleider Jabotinsky, aan de andere kant, voorzag een toekomstig Israël dat zich niet beperkte tot de westelijke zijde van de rivier de Jordaan, maar ook het huidige Jordanië moest omvatten. In een gedicht uit 1930 noemde hij de waterweg, thans de grens tussen Israël/Palestina en Jordanië, als de ‘ruggengraat van Israël’. [5] Tuurlijk, ook hij erkende het ‘demografische probleem’ als gevolg van het grote aandeel niet-Joodse inwoners, maar ook daar hij een oplossing voor. Wat nodig was, aldus Jabotinsky, was een IJzeren Muur van militair behaalde fait accompli, die de Arabische inwoners zou dwingen tot onderhandelingen uit pure wanhoop. [6] Dat zou weer kunnen resulteren in een stap die Jabotinsky als doornormaal beschouwde: deportatie. [7]

Het debat na 1967 werd in toenemende mate gedomineerd door veiligheidsargumenten. Op 22 september 1967 plaatste een groep schrijvers die associeerde met de rechtste Likud-voorganger Herut een brief in Israël’s grootste krant Yedioth Ahronoth waarin ze de regering opriep deze unieke kans nooit uit haar handen te laten glippen door de bezette gebieden op te geven. [8] Herut-leider Menachem Begin was her roerend met hen eens en sprak zich vaker en vaker uit in termen van ‘veiligheid’ en ‘verdedigbare grenzen’. [9] Dit argument wordt tot op de dag van vandaag gebruikt door de militaire elite van de Israeli Defence Force (IDF). [10]

De op Jabotinsky’s revisionisme geïnspireerde Herut-partij en haar opvolger Likud werd gedurende de jaren 1970 steeds populairder. Dat kwam ook doordat het religieus zionisme zich steeds meer richter de rechterzijde van de Israëlische politiek ging bewegen en seculier rechts incorporeerde. [11] De oprichting van de orthodoxe Gush Emunim in 1974 vormde een sleutelmoment. Deze joods-orthodoxe beweging, geïnspireerd door de weinig tolerante rabbijn Tzvi Yehuda Kook, probeerde ‘Land for Peace’ deals obsoleet te maken door de bouw van nederzettingen in de Westelijke Jordaanoever, de Sinaï en de Gazastrook. De impact van Gush Emunim op de Israëlische politiek is tweeledig: enerzijds vormt de – ondertussen opgeheven – beweging het praktische speerpunt van de nederzettingenbeweging, anderzijds fungeert ze als ideologische spreekbuis voor de Groot-Israël gedachte ter rechterzijde van het politieke spectrum. [12] Na de verkiezing van de eerste door revisionisten geleide regering in 1977 groeide het aantal kolonisten in de Westelijke Jordaanoever gestaag: van 3 500 in 1977 tot 37 duizend in 1984. Het aantal kolonisten groeit sindsdien bijna lineair:


Data afkomstig van: Peace Now, ‘Number of Settlers by Year’ (2020), https://peacenow.org.il/en/settlements-watch/settlements-data/population (16 June 2020).

De Tweede Intifada en de belegeringsmentaliteit

De late jaren 1980 en de jaren 1990 werden gedomineerd door de Eerste Intifada en het daaropvolgende Oslo vredesproces. Zionistisch Links, geleid door nationale helden Shimon Peres en Yitzhak Rabin, werd gedreven door een gevoel van urgentie: een niet-Joodse meerderheid moest ten koste van alles worden voorkomen. In 1998 stelde Peres: ‘om te verzekeren dat Israël een Joodse staat blijft, moeten we een aangrenzende Palestijnse staat accepteren. Als we dat niet doen, riskeren we een binationale staat en chronische instabiliteit’. [13] Tegen de tijd dat Peres die woorden uitsprak, was Rabin echter al vermoord door rechtsextremist Yigal Amir. Zijn progressieve regering was opgevolgd door de eerste revisionistische regering onder leiding van Benjamin Netanyahu.

De combinatie van onvrede over loze beloftes aangaande autonome op de Westelijke Jordaanoever en Gazastrook en een opzettelijke provocatie door Likud-leider Ariel Sharon bleek voldoende aanleiding voor de Tweede Intifada. Deze opstand was totaal anders dan de Eerste. Bovenal waren de stenen van de Eerste Intifada vervangen door bommen. [14] Tussen 2000 en 2004 werden liefst 471 Israëliërs vermoord in zelfmoordaanslagen. [15] De impact op de Israëlische bevolking kan nauwelijks worden overschat. IDF-stafleider Moshe Yaalon stelde in een interview in augustus 2002 dat terrorisme moest worden beschouwd als een ‘existentiële dreiging voor Israël, en dat Israëliërs Palestijnen zagen als een inherent gewelddadige bevolkingsgroep. [16] Angst werd een onlosmakelijk onderdeel van het Israëlische DNA. [17] Pas toen het Israëlische leger met operatie Defensive Shield overging tot herbezetting van de Westoever via militaire middelen, dat het aantal Israëlische slachtoffers daalde. [18] Het succes van de militaire operatie betekende het voorlopige einde van het vredeskamp in Israël, en versterkte rechts-georiënteerd Israël in de gedachte dat militaire aanwezigheid in de Westoever een vereiste is voor veiligheid.

In haar uitvoerige studie naar de gevolgen voor de Israëlische nationale veiligheidsmentaliteit na de Tweede Intifada ontwaart Raffaela del Sarto de vorming van een nationaal narratief. [19]  Het zelfvertrouwen van na 1967 werd vervangen door een belegeringsmentaliteit, gestoeld op drie pijlers: ten eerste, Israël bevond zich in de internationale frontlinie tegen terrorisme. In de context van de internationale War On Terrorism vond dit uitgangspunt volop weerklank. De tweede pijler van de belegeringsmentaliteit was het geloof dat de Palestijnen géén partner voor vrede waren. Het was notabene leider van de onderhandelingsgezinde Arbeiderspartij Ehud Barak die dit argument na de mislukte Camp David steeds herhaalde. Dat deze woorden afkomstig waren van de meest onderscheiden Israëlische militair aller tijden, versterkte de overtuiging alleen nog maar verder. De derde en laatste pijler van het Israëlische nationale narratief post-Tweede Intifada was de groeiende bezorgdheid met betrekking tot Iran. Na de invasie in Irak wist de Perzische Nemesis van Israël zijn invloed in het verscheurde land enorm te vergroten, waarmee de ‘sjiitische halve maan’, de metafoor voor de Iraanse invloedssfeer die vanuit Iran via Irak naar Syrië, Libanon en de bezette Palestijnse Gebieden loopt, werd vervolledigd. Hezbollah en Hamas, vanuit Israël destijds (en in veel kringen nog altijd) bovenal gezien als weinig meer dan subafdelingen van de Iraanse Revolutionaire Garde, konden Israël op ieder moment treffen.

Het nationale narratief werd nauwelijks betwijfeld. Onderzoek van journalist Daniel Dor toont aan dat Israëlische media, zowel de geschreven pers als de tv-zenders, het regeringsstandpunt hielpen door constant te herhalen dat de Tweede Intifada aantoonde dat het conflict met de Palestijnen onoplosbaar was. [20] Wat verder pleit voor het gebrek aan weerstand jegens het nationale narratief, is het feit dat Ariel Sharon, de man die in  september 1982 faciliterend handelde bij de bloedbaden in Sabra en Shatila als gevolg waarvan ruim tweeduizend Palestijnse vluchtelingen stierven, ondanks zijn sinistere verleden populair bleef tot aan zijn hersenbloeding in 2006. [21]

Verschuiving van de norm

Geheel in lijn met de groeiende invloed van de kolonistenbeweging en het toenemende belang van veiligheid in het nationale discours, verschoof de Israëlische politiek na 2003 almaar naar rechts. Het zou simplistisch zijn de verrechtsing van de politiek toe te schrijven aan de overtuiging van één man. De rol van Netanyahu – die naast premier de afgelopen jaren ook al dan niet ad-interim fungeerde als Minister van Buitenlandse Zaken, Diplomatie- & Diasporazaken en Defensie – kan ook niet over het hoofd worden gezien.

Ideologisch gezien is Netanyahu revisionist in hart en nieren. In de jaren 1990 zette hij zijn visie voor Israël uiteen: de ‘status quo’ op de Westelijke Jordaanoever (ofwel: de bezetting) moet worden behouden, de demografische zorgen aan de linkerzijde van het politieke spectrum waren overdrijvingen ontworpen om Israël te dwingen tot concessies en, tot slot, Palestijnen zijn intrinsiek geneigd tot terreur. [22] Als gevolg van Netanyahu’s toewijding aan het revisionistisch zionisme, is terugtrekken uit de Westoever simpelweg geen optie. [23] Sinds het overlijden van zijn broer Yoni tijdens een reddingsoperatie tegen terroristen in Entebbe in 1976, is Netanyahu op een persoonlijke missie om terrorisme te bestrijden. [24] In 1986 redigeerde hij het boek Terrorism: How the West Can Win, dat hem de persoonlijke interesse en waardering van de Amerikaanse president Ronald Reagan bezorgde. [25] Het boek was essentieel voor de constructie van Netanyahu’s imago als Mister Security.

Zijn beeld van de Palestijnen is nog altijd overwegend vijandig.[26] In zijn rol als premier is hij echter niet alleen de leider van de Likud-partij, maar ook Israëls voornaamste internationale ambassadeur. Vanuit die hoedanigheid heeft Netanyahu herhaaldelijk geopteerd voor het verzoenender klinkende discours ‘geen partner voor vrede’, daarmee impliciet suggererend dat Israël wèl wil onderhandelen maar de Palestijnse Autoriteit niet. [27] In januari 2010, als reactie op de bevindingen van de Goldstone fact-finding missie naar mogelijke oorlogsmisdaden gepleegd in de Gaza-oorlog van 2008-09, stelde Netanyahu het volgende: ‘We staan voor drie voorname strategische uitdagingen: het Iraanse nucleaire programma, raketten gericht op onze eigen burgers en [de] Goldstone[-commissie]. [28]‘Met zijn nadruk op terrorisme, het gebrek aan een partner voor vrede en de Iraanse dreiging, voldoet ‘Bibi’ aan alle pijlers onder de belegeringsmentaliteit die Del Sarto schetste.

De loutering van de belegeringsmentaliteit leidde, nauwelijks verrassend, tot een krimpend enthousiasme voor vredesonderhandelingen met de Palestijnen. De maandelijkse opiniepeiling van de Peace Index waarin een proportionele vertegenwoordiging van de Israëlische bevolking (n≈600) gevraagd wordt hun mening over o.a. de vredesonderhandeling te uiten, toon aan dat het aantal Israëliërs dat bereid is tot onderhandelingen tussen september 2010 en december 2018 daalde van 72,5% naar 57,3%.

Data afkomstig van: The Peace Index, ‘The Peace Index Archive’, http://www.peaceindex.org/indexMainEng.aspx (2 June 2020)

Het is niet moeilijk voor te stellen hoe een gebrek aan onderhandeling kan leiden tot het nemen van unilaterale stappen. Echter, de grafiek hierboven toont vooral de omarming van het nationale narratief aan. Beleidskeuzes worden gemaakt in de politieke arena. Het ligt daarom van de hand om de focus te leggen op de opinies van belangrijke politieke actoren tussen 2009 en 2019. Daar zien we een trend die parallel loopt aan het dalende vertrouwen in vredesonderhandelingen. Verkiezingen zijn sinds 2009 in toenemende mate een strijd geworden tussen rechtse partijen. Deze partijen handelen vanuit een visie die véél dichter bij Jabotinsky’s visie van een Groot Israël staat dan Ben-Gurion’s nadruk op de Joodse identiteit.

In 2013 daagde de door gunstige peilingen gesterkte Naftali Bennett, leider van de nationalistisch-religieuze Habayit Hayehudi partij, Netanyahu uit openlijk afstand te nemen van de tweestatenoplossing. [29] De regering die in hetzelfde jaar werd gevormd, werd door de liberale krant Haaretz omgedoopt tot ‘de nederzettingenregering’. Aanhangers van de opvolgers van Gush Emunim hadden alle belangrijke ministersposten met betrekking tot de bouw van nederzettingen weten te veroveren: respectievelijk Huisvesting en Constructie, Defensie, Binnenlandse Zaken, Buitenlandse Zaken en Onderwijs. Verder domineerde de stroming de Financiële Commissie en de Israël Land Administration. [30] Kortom: de invloed van de kolonistenbeweging was totaal. De samensmelting van seculier rechts, religieus rechts en de kolonistenbeweging werd vervolledigd met de vorming van de 34e regering van Israël in 2015. De coalitie van Likud, Shas, Kulanu, UTJ en Habayit Hayehudi werd herhaaldelijk betiteld als de ‘meest rechtse regering ooit’. [31]

De grafieken hieronder tonen respectievelijk de verkiezingsuitslagen vanaf 2003 tot 2020 per ‘politieke familie’ en de samenstelling van verschillende kabinetten. De grafieken tonen hoe de invloed van Israëls ‘founding fathers’, de sociaaldemocratische Arbeiderspartij, volledig is gedecimeerd terwijl de rechtse, op de Groot-Israël gedachte gestoelde rechtse en religieuze partijen hun invloed zagen stijgen.  De cijfers laten het succes zien van Netanyahu’s binnenlandse politieke strategie: de incorporatie van religieuze partijen in het nationalistische kamp, om zo de invloed van ‘links’ in te dammen. [32]

De categorisering is gebaseerd op de samenwerkingsaard: partijen die veelvuldig samenwerken met rechts (Kadima, Kulanu) zijn om die reden als centrumrechts geclassificeerd, terwijl Yesh Atid als middenpartij wordt beschouwd. Het onderscheid tussen zionistisch links en binationaal links schuilt in de strategie: zionistisch links is toegewijd aan een Joodse meerderheid in Israël, terwijl binationaal links (concreet: de Palestijns-Israëlische partijen) dat juist niet zijn.

Data afkomstig van: Knesset, ‘Elections for the Knesset’, https://main.knesset.gov.il/en/mk/pages/elections.aspx (2 June 2020).
Data retrieved from: Knesset, ‘All Governments of Israel’, https://www.knesset.gov.il/govt/eng/GovtByNumber_eng.asp (10 June 2020).

Ondertussen verschuift ook de norm voor wat betreft het ondernemen van unilaterale stappen ten aanzien van de Westoever. In 2009 werd Avigdor Lieberman nog als buitenstaander beschouwd toen hij pleitte voor het incorporeren van de nederzettingen in de Staat Israël. [33] Ook Netanyahu laat zich sindsdien, al zij het in verkapte bewoordingen, steeds vaker uit over de noodzaak tot behoud van de bezette gebieden, die volgens hem nodig zijn om Israël te beschermen tegen de ‘omringende Arabieren’. [34] Ook Minister van Justitie Ayelet Shaked heeft zich sinds 2015 op regelmatig uitgesproken vóór het ‘toepassen van soevereiniteit op Judea en Samaria’. [35]

Vanzelfsprekend, zonder de verkiezing van Donald Trump en zijn – of eigenlijk, die van zijn adviseurs Jared Kushner en Avi Berkowitz – steun voor annexatie had de Israëlische regering weinig kunnen beginnen. Maar het is goed om in te zien dat de binnenlandse steun voor annexatie bepaald niet uit het niets is gekomen. Het treurige eraan is wel dat – ook in deze analyse – de Palestijnse kant van het verhaal totaal wordt genegeerd. Nog los van wat er straks precies geannexeerd wordt is dat misschien wel Netanyahu’s belangrijkste overwinning: wie heeft het eigenlijk nog over de bezetting?


[1] Lahav Harkov, ‘ Annexation decision likely to be made next week’, Jerusalem Post (Jeruzalem 1 juli 2020).

[2] Judith Elizur, ‘The fracturing of the Jewish self‐image: The end of ‘We are one’?’, Israel Affairs 8 (2001) 1-2, 14–30, aldaar 15–16.

[3] Abulof, ‘Deep Securitization and Israel’s “Demographic Demon”’, 404; Derk Walters, Israël zegt geen sorry meer: de nieuwe werkelijkheid in Israel and de Palestijnse gebieden (Houten 2018) 339; Micah Goodman and Eylon Levy, Catch-67: the left, the right, and the legacy of the Six-Day War (New Haven 2018) 70.

[4] Goodman and Levy, Catch-67, 71.

[5] Nadav G. Shelef, ‘From “Both Banks of the Jordan” to the “Whole Land of Israel:” Ideological Change in Revisionist Zionism’, Israel Studies 9 (2004) 1, 125–148, there 126.

[6] Vladimir Jabotinsky, ‘The Iron Wall’, Rasviet (4 november 1923).

[7] Tom Śegev and Haim Watzman, One Palestine, complete: Jews and Arabs under the British mandate (Repr; London 2002) 406–07.

[8] Colin Shindler, A history of modern Israel (New York 2011) 138.

[9] Arye Naor, ‘‘A simple historical truth’: Judea, Samaria and the Gaza Strip in Menachem Begin’s ideology’, Israel Affairs 21 (2015) 3, 462–481, there 467.

[10] Mosheh (Bugi) Yaʻalon, Israel’s critical requirements for defensible borders: the foundation for a secure peace (Jerusalem 2014) 36.

[11] Michael Brenner, In search of Israel: the history of an idea (Oxford 2018) 85; Shindler, A history of modern Israel, 142; Goodman and Levy, Catch-67, 20.

[12] David Newman, ‘From Hitnachalut to Hitnatkut: The Impact of Gush Emunim and the Settlement Movement on Israeli Politics and Society.’, Israel Studies 10 (2005) 3, 192–224, there 193.

[13] Brenner, In search of Israel, 227.

[14] Goodman and Levy, Catch-67, 47.

[15] Daniel Byman, ‘Curious Victory: Explaining Israel’s Suppression of the Second Intifada’, Terrorism and Political Violence 24 (2012) 5, 825–852, daar 838.

[16] Assaf Moghadam, ‘Palestinian Suicide Terrorism in the Second Intifada: Motivations and Organizational Aspects’, Studies in Conflict & Terrorism 26 (2003) 2, 65–92, there 79.

[17] Byman, ‘Curious Victory’, 829–30.

[18] Ibidem, 830.

[19] Raffaella A. Del Sarto, Israel under siege: the politics of insecurity and the rise of the Israeli neo-revisionist right (Washington 2017).

[20] Danny Dor, Intifada hits the headlines: how the Israeli press misreported the outbreak of the second Palestinian uprising (Bloomington 2004) 157.

[21] Del Sarto, Israel under siege, 27.

[22] Shindler, A history of modern Israel, 257; Anshel Pfeffer, Bibi: the turbulent life and times of Benjamin Netanyahu (Toronto, 2018); Ben Caspit and Ora Cummings, The Netanyahu years (New York 2017); Robert Owen Freedman, (ed.), Israel under Netanyahu: domestic and foreign affairs (New York 2020).

[23] Omar M. Dajani, ‘Israel’s Creeping Annexation’, AJIL Unbound 111 (2017) 1, 51–56, there 55.

[24] Pfeffer, Bibi, 118.

[25] Dan Shadur, King Bibi Netanyahu (Tel Aviv 2018), https://www.npostart.nl/2doc/03-04-2019/VPWON_1269063 (14 June 2020), 15’10”-17’00”; Pfeffer, Bibi, 159–60.

[26] Yael Aronoff, The political psychology of Israeli Prime Ministers: when hard-liners opt for peace (New York 2014) 62.

[27] Jonathan Lis, ‘Netanyahu: Palestinians Are Not Ready for Peace With Israel’, Haaretz (Tel Aviv 22 March 2011).

[28] Ethan Bronner, ‘Israel Poised to Challenge a U.N. Report on Gaza’, New York Times (New York 23 January 2010).

[29] Manfred Gerstenfeld, ‘The Run-Up to Israel’s 2013 Elections: A Political History’, Israel Affairs 21 (2015) 2, 177–194, there 183.

[30] Del Sarto, Israel under siege, 166.

[31] Mairav Zonszein, ‘Benjamin Netanyahu Just Formed the Most Right-Wing Government in Israeli History’, The Nation (np 2016) , https://www.thenation.com/article/archive/benjamin-netanyahu-just-formed-the-most-right-wing-government-in-israeli-history/ (15 June 2020).

[32] Aharon Kampinsky and Shmuel Sandler, ‘The religious parties in the Netanyahu era: the politics of Isralization’, in: Freedman, Israel under Netanyahu, 74-90, there 78-79.

[33] Tim McGirk and Romesh Ratnesar, ‘Israel’s Lieberman Raps U.S. on Iran, Settlements’, Time (np 2009).

[34] Doron Navot and Aviad Rubin, ‘Likud’s success in the 2015 elections: Netanyahu’s Hobbesian moment’, Israel Affairs 22 (2016) 3-4, 628–640, there 633.

[35] Jonathan Lis and Chaim Levinson, ‘Justice Minister Ayelet Shaked Pushes Plan to Apply Israeli Law in West Bank Settlements’, Haaretz (Tel Aviv 2 May 2016).

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *