Close

13 januari 2019

Koorddansen in de Gazastrook18 min leestijd

De weg naar de macht in Gaza

Opkomst van een verzetsbeweging

De Eerste Intifada (1987-1993) wordt alom gezien als het startpunt van de Islamitische Verzetsbeweging Harakat al-Muqawamah al-Islamiyya (Hamas). Maar de wortels van de beweging liggen vlak na de Zesdaagse Oorlog in 1967, waarin Israël zijn Arabische buren een vernietigende nederlaag toebracht. Hiermee kreeg ook het seculiere panarabisme onder leiding van de charismatische Egyptische president Jamal abd al-Nasser een dreun te verwerken.[1]

Na de oorlog werd de Gazastrook bezet door Israël, wat er paradoxaal genoeg toe leidde dat de bewegingsvrijheid van de inwoners behoorlijk verbeterde.[2] Dit bood mogelijkheden voor de Moslimbroederschap om hun boodschap te verkondigen en de bevolking islamitische waarden bij te brengen.[3] Voor een nieuwe strijd tegen Israël was het nog lang geen tijd: de samenleving moest allereerst op islamitische wijze “geheeld” worden.[4]

De Moslimbroederschap werd in 1928 opgericht door de Egyptische geestelijke Hassan al-Banna. Voor hem stonden drie waarden boven alles: heropleving, organisatie en opvoeding.[5] De islam had met het imperialisme en de gebroken beloften tijdens de Eerste Wereldoorlog een klap in het gezicht gekregen. Om de Gouden Eeuw van de islam te doen opleven, was een brede organisatie vereist. De enige manier om dat te bereiken, was door onderwijs en opvoeding. De Moslimbroederschap ging zich – zo ook de vleugel in Gaza vanaf de jaren 1940– toeleggen op armerenzorg en blééf dit doen.[6] De grassroots beweging kon hiermee rekenen op de sympathie van een groot deel van de bevolking.

Islamisten zoals de Moslimbroeders zien een centrale plek weggelegd voor Palestina. Volgens geleerden als Tawfiq al-Tayyib is Palestina een door God gegeven land, dat symbool staat voor de historische strijd van de islam:

‘[de Zesdaagse Oorlog] heeft de umma en ons geloof oog in oog gebracht met haar lot: voortbestaan of uitsterven. […] Islam als geloof en de Arabieren als volk staan voor hun lotsbestemming, en de allesbepalende factor is Palestina.’[7]

– Tawfiq al Tayyib

De Moslimbroederschap in Gaza bleef vooral bezig met prediking en liefdadigheidswerk (dawah), maar vanaf de jaren tachtig groeide, geïnspireerd door ontwikkelingen in onder meer Iran en Afghanistan, de hunkering naar een gewapende strijd.[8] De uitbraak van de Intifada kwam de Moslimbroederschap dan ook niet slecht uit: het was dé mogelijkheid om zich te onderscheiden. Op 14 december 1987 publiceerde de beweging onder leiding van Sheikh Ahmed Yasin haar handvest. In januari 1988 werd de naam Hamas voor het eerst gebruikt.

In de daaropvolgende jaren kreeg Hamas de kans zich ook daadwerkelijk te onderscheiden. In erkende PLO-leider Yasser Arafat het bestaansrecht van Israël en zwoor het terrorisme in al haar vormen af, gebaseerd op VN-resoluties 242 en 338.[9] Het recht op terugkeer leek hiermee voor Arafat geen prioriteit. Hiermee verloor hij een deel van zijn machtsbasis, ten koste van Hamas.

Internationaal werd Hamas pas echt bekend in december 1992, toen Israël Hamas-leden deporteerde naar het grensgebied met Libanon, waar ze in de vrieskou aan het lot werden overgelaten. Voor Hamas bleek het een blessing in disguise: Israël werd door de Veiligheidsraad unaniem veroordeeld, en de organisatie kreeg voor het eerst wereldwijde media-aandacht.[10] De voortvluchtigen zouden later de basis vormen voor de Izz al-Din al-Qassam brigade.[11]

Ondanks hun grote meningsverschillen – de PLO is seculier en inschikkelijker van aard ten opzichte van Israël – streden Hamas en PLO ten tijde van de Eerste Intifada gezamenlijk tegen de vijand. De Oslo-akkoorden maakten daaraan definitief een eind.[12] Hamas veroordeelde de knieval ten opzichte van de ‘zionistische vijand’ ten zeerste en zette de PLO/PA neer als collaborateurs.

Ideologie en organisatie

De ideologie van Hamas laat zich niet vatten in haar handvest. Sterker nog, het handvest heeft de beweging bijna vanaf het begin behoorlijk tegengewerkt. Het oprichtingsdocument, opgesteld ten tijde van de Eerste Intifada en doordrenkt met religieuze retoriek, is niet altijd representatief voor de acties van Hamas.[13] Voormalig leider van het politiek bureau Khaled Mesh’al noemde het document een ‘historisch document, geen fundamenteel ideologisch kader’.[14]

Het handvest spreekt over omverwerping van de staat Israël en staat vol antisemitische complottheorieën.[15] De taalbarrière zorgt ervoor dat het woord ‘jood’ en ‘Israëliër’ (in het Arabisch beide Yehuda) door elkaar worden gebruikt, waarmee bepaalde uitspraken antisemitischer overkomen dan ze waarschijnlijk bedoeld zijn.[16] Desalniettemin staat een aantal standpunten als een paal boven water.

Allereerst stelt Hamas zich ten opzichte van Israël principieel op: het is een onrechtmatig zionistisch project en van een staat is geen sprake. Daarnaast hebben de in 1948 verdreven vluchtelingen het recht om terug te keren en is gewapend verzet tegen de bezetter geoorloofd. Dat wil niet zeggen dat een wapenstilstand niet tot de mogelijkheden behoort. Zo’n hudna is een religieuze verplichting, die jarenlang kan duren.[17]

Hamas streeft een islamistische samenleving na, waarin geen strikte scheiding is tussen het wereldlijk en religieus gezag. Volgens vooraanstaand Moslimbroeder Sayyid Qutb is het scheppen van zo’n samenleving een verplichting van zowel het individu als de samenleving.[18] Het collectief staat hierbij bóven het individu, en opoffering ten bate van de samenleving is een nobel streven.[19]

Om zich op te werpen als hoeder van de Palestijnen, profiteert Hamas zich als partij die bovenal actiegericht is. Aan loze praatjes, haki fadi, heeft niemand wat.[20] Dit in tegenstelling tot de Fatah-partij, die volgens Hamas vooral veel praat maar wiens leden ondertussen hun zakken vullen. Hamas is mede daardoor fel anti-corruptie en – wederom in tegenstelling tot Fatah – uiterst principieel.[21]

Vrijwel direct nadat Hamas zich wereldkundig had gemaakt, greep het Israëlische leger keihard in. In januari wordt Yahya Sinwar, die samen met Rawhi Mustaha de anti-collaboratiebeweging Majd had opgericht, gearresteerd. In augustus volgt de rest van de Hamasleiding, Sheikh Yasin (vooralsnog) uitgezonderd.[22]

Het is deze arrestatiegolf die Hamas ertoe noopt een deel van de leiding naar buiten Israël/Palestina te verhuizen en te zorgen voor voldoende plaatsvervangers in het geval het tóch tot arrestaties komt.[23] Het politieke bureau (al-Maktab al-Siyasi) wordt verplaatst naar Koeweit, om via een aantal omzwervingen te belanden in Qatar.[24]

Hoewel Hamas het over het algemeen prima voor elkaar krijgt om eenheid uit te stralen, worden de verschillen tussen de politieke leiding bínnen Gaza (de in 2006 verkozen Change and Reform partij) en de politieke leiding buiten Gaza zo nu en dan zichtbaar. Tekenend is de toenaderingspoging tussen politiek leider binnen Gaza Ismail Haniyah en de Palestijnse president Abbas in september 2006. Zij staan op het punt een regering van nationale eenheid te vormen, maar Khaled Mesh’al grijpt in vanuit Damascus: Haniyah mag onder geen beding een regering vormen met Abbas.[25]

De bekendste tak van Hamas is de Izz al-Din al-Qassam Brigade, bekend door de bivakmutsen met groene hoofdbanden en gevreesd door hun zelfmoordaanslagen en keiharde optreden tegen de oppositie binnen de Gazastrook. Door deze tak staat Hamas wereldwijd bekend als een nietsontziende terreurorganisatie. Zij coördineren hun acties over het algemeen met al-Maktab al-Siyasi: de politieke leiding binnen Gaza wordt daar vaak – al dan niet bewust – buitengehouden.[26]

De oudste, waarschijnlijk belangrijkste, tak van Hamas is Dawah, het deel van de verzetsbeweging dat aan religieuze liefdadigheid doet. Het is door dit deel van de beweging dat Hamas met beide benen in de samenleving staat en kan rekenen op de steun van de bevolking in Gaza, die over het algemeen straatarm is.

Schematische weergave van de organisatiestructuur van Hamas

 

Uitdagingen voor de nieuwe machthebber

Na uitvoerige interne discussies, besluit Hamas om mee te doen met de parlementsverkiezingen. De verkiezingen – volgens internationale waarnemers een schoolvoorbeeld van democratie – leveren een verpletterende overwinning op voor Hamas: het verovert maar liefst 74 van de 132 zetels in het Palestijnse parlement (PLC).[27] Wat een transitie van een seculaire naar een islamitische democratie had kunnen worden, ontaardde echter in een patstelling, vervolgens chaos en uiteindelijk één van de bloedigste maanden in Palestina sinds 1967.

De president van de Palestijnse Autoriteit Mahmoud Abbas weigerde zijn macht zomaar in te leveren. Op 13 februari, tijdens de laatste zitting van het oude parlement, kreeg hij plots een bijzondere bevoegdheid: hij mocht een Constitutioneel Hof samenstellen, dat bij geschillen tussen het parlement en de president uitspraak zou doen.[28] Dit leidt tot woede van Hamas, dat – na mislukte pogingen tot het vormingen van een eenheidsregering – in maart 2006 een eigen regering vormt.[29]

Dat neemt niet weg dat er geen pogingen worden gedaan om alsnog een regering van nationale eenheid te vormen: in februari 2007 lijkt het er met de Mekka-overeenkomst eindelijk van te komen.[30] In juni 2007 barst de bom echter alsnog: na beschuldigingen van buitengerechtelijke executies over en weer is voor Hamas de maat vol: in enkele dagen tijd verdrijven ze Fatah-milities uit Gaza en nemen de macht over.[31]

Dat de toenaderingspogingen tussen Fatah en Hamas, heeft een aantal oorzaken: allereerst eist Hamas een proportionele vertegenwoordiging in de PLO, op basis van de behaalde verkiezingswinst in 2006. Daarnaast vormt het bestaan van twee losse veiligheidsapparaten een struikelblok. Een ander probleem is het onderlinge wantrouwen: op de Westelijke Jordaanoever worden Hamasleden gearresteerd onder bedenkelijke voorwendselen, in de Gazastrook gebeurt met Fatah-aanhangers hetzelfde. Het is mede hierdoor dat Hamas vreest dat het in verkiezingen op de Westelijke Jordaanoever nooit kan winnen. Een laatste probleem vormt de onderhandelingspositie ten opzichte van Israël: Hamas beschuldigt Fatah ervan te collaboreren met de vijand en wil alleen op gelijkwaardige basis onderhandelen met Israël.[32]

Israël doet haar uiterste best om ervoor te zorgen dat het van een gelijkwaardige basis nooit komt. Na de machtsovername van Hamas besloot het tot een blokkade van de Gazastrook onder het mom van terrorismebestrijding.[33] Aangezien Israël bepaalt wat de kustenclave in- en uitkomt, heeft het een groot deel van de feitelijke macht in handen.[34] Dit wordt door internationale advocaten aangemerkt als een collectieve straf, volgens artikel 33 van de Vierde Geneefse Conventie een schending van het oorlogsrecht.[35]

De blokkade heeft een grote impact op onder meer vervoer, water en de bewegingsvrijheid van de inwoners van Gaza.[36] De werkloosheid in de Gazastrook stijgt sinds de blokkade naar ongekende hoogte, en was vorig jaar zelfs de hoogste ter wereld.[37] Daar bovenop komt de internationale isolatie als gevolg van sancties tegen Hamas: de EU en de VS hebben na de machtsovername al hun geldstromen richting de kustenclave stopgezet.[38] Mede hierdoor pleegt Hamas steeds ondemocratischer te werk te gaan.[39]

De werkloosheid in de Palestijnse Gebieden 2000-2016. De oranje lijn vertegenwoordigt de Gazastrook. Bron: International Labour Organization, ‘The Occupied Palestinian Territory: an Employment Diagnostic Study’ (2018), 40.

Los van de blokkade, heeft Israël vanaf 2006 meerdere aanvallen geopend op de Gazastrook. De eerste grote actie vond plaats van december 2008 tot januari 2009, Operation Cast Lead. Minstens 773 Palestijnse burgers vonden hierbij de dood.[40] Na relatieve kalmte in 2010 en 2011, startte in november 2012 Operation Pillar of Defense. Bij luchtaanvallen vanuit Israël vonden 103 Palestijnse burgers de dood.[41] Beide ‘operaties’ vielen echter in het niet bij Operation Protective Edge, die begon in juli 2014. Gedurende 50 dagen vielen aan Palestijnse zijde meer dan 1500 burgerdoden, tegenover vijf Israëlische burgers. In totaal werden ruim 22 000 huizen vernietigd en kwamen honderdduizenden inwoners van Gaza zonder stroom en/of water te zitten.[42]

Hamas en mensenrechten

Marteling

De militaire vleugel van Hamas wordt in de Gazastrook alom gevreesd om zijn martelpraktijken. Een veelvoorkomende methode van Izz al-Din al-Qassam om informatie aan verdachten te ontlokken is shabeh, waarin de verdachte wordt gedwongen urenlang in uiterst pijnlijke houding te staan of zitten, vaak geblinddoekt en zonder eten.[55] Hamas ontkent deze martelpraktijken ten zeerste, en het is uiterst lastig het tegendeel te bewijzen: shabeh laat nauwelijks sporen na.

Dat maakt het gelijk erg lastig om onderzoek te doen naar de martelpraktijken onder Hamas. Nog los van het ‘fysieke bewijs’, is het maar de vraag wie zich meldt en wie niet. Dit speelt hoogstwaarschijnlijk een rol in de overweging van mensenrechtenorganisaties om martelpraktijken lang niet altijd te becijferen: het is onmogelijk om volledig te zijn.

Human Rights Watch heeft over de periode 2010-2016 toch cijfers gerapporteerd, en baseert zich daarbij op meldingen die zijn binnengekomen bij de Independent Commission for Human Rights (ICHR). Aangezien over de periode 2010-2016 dezelfde methode wordt gehanteerd, kunnen de cijfers ons – ondanks het genoemde voorbehoud – toch iets vertellen over de jaarlijkse martelpraktijken.

Het aantal meldingen van marteling in de Gazastrook 2010-2016. Bronnen: HRW, ‘World Report 2011’ (2011), 539, HRW, ‘World Report 2012’ (2012), 571, HRW, ‘World Report 2013’ (2013), 556, HRW, ‘World Report 2014’ (2014), 556, HRW, ‘World Report 2015 (2015), 312, HRW, ‘World Report 2016 (2016), 328 & HRW, ‘World Report Book 2017’ (2017), 350.

We zien tussen 2010 (132) en 2012 (121) een redelijk stabiel aantal meldingen. Niet geheel verrassend, waren dit – ondanks de Arabische Lente die ook in de Gazastrook even de kop opstak – jaren van relatieve rust. Als gevolg van de Arabische Lente zagen Hamas en Fatah zich genoodzaakt toenadering te zoeken, wat april 2011 resulteerde in de Caïro-overeenkomst.[56] Het aantal meldingen stijgt in 2013 en piekt vervolgens in 2014. In dat laatste jaar lanceerde Israël Operation Protective Edge, waarbij niet alleen de infrastructuur, maar ook het voorzichtig opgebouwde vertrouwen tussen Fatah en Hamas werd weggevaagd.

Buitengerechtelijke executies

De interne strijd in de Gazastrook is méér dan een gevecht om de macht tussen Fatah en Hamas. Binnen Gaza zijn groepen die er een wapenstilstand met Israël al als een verloochening van de islamitische principes zien, en koste wat het kost dóór willen gaan met de strijd tegen de ‘zionistische vijand’.

Een voorbeeld hiervan is de kidnapping en dood van de Italiaanse mensenrechtenactivist Vittorio Arrigoni, een sympathisant van Hamas. Na de unilaterale wapenstilstand vanuit Hamas in januari 2009, was de salafi-jihadistische beweging Tahwid wal-Jihad buiten zinnen. Het lanceerde aanvallen op konvooien van Izz al-Din al-Qassam en was vastberaden steun voor de strijd tegen Israël te winnen. De schermutselingen vonden in april 2011 een climax, toen de beweging Arrigoni ontvoerde en in een video felle kritiek uitte op de ‘on-islamitische’ regeerstijl van Hamas en de vrijlating van hun leider Sheikh Hisham al-Saidani eiste. Op 14 april vonden de veiligheidsdiensten van Hamas het huis waar Arrigoni was vastgehouden. Arrigoni zelf was ondertussen al overleden.

Bovenstaand voorbeeld schetst de interne uitdaging voor Hamas: aan de ene kant hunkert het naar internationale erkenning zodat het in de behoeften van de eigen bevolking kan voorzien, aan de andere kant wordt de beweging constant uitgedaagd haar islamitische wortels niet te verloochenen. Hamas is niet altijd de dader van buitengerechtelijke executies in Gaza, het is wél verantwoordelijk voor de interne orde en veiligheid.

Het voorbeeld van Arrigoni toont aan dat naast de strijd tussen Fatah en Hamas andere uitdagingen spelen. Desalniettemin kunnen we een patroon ontwaren in het aantal buitengerechtelijke doden als gevolg van ‘interne strijd’ in Gaza:

 

Aantal doden als gevolg van interne strijd in Gaza 2004-2017. Bronnen: Palestinian Centre for Human Rights (PCHR), ‘Annual Report 2004’ (2005), 44, PCHR, ‘Annual Report 2005’ (2006), 59, PCHR, ‘Annual Report 2006’ (2007), 66, PCHR, ‘Annual Report 2007’ (2008), 73-74, PCHR, ‘Annual Report 2008’ (2009), 73, PCHR, ‘Annual Report 2009’ (2010), 84, PCHR, ‘Annual Report 2010’ (2011), 75, PCHR, ‘Annual Report 2011’ (2012), 66-69, PCHR, ‘Annual Report 2012’ (2013), 84, PCHR, ‘Annual Report 2013’ (2014), 64, PCHR, ‘Annual Report 2014’ (2015), 18, PCHR, ‘Annual Report 2015’ (2016), 21, PCHR, ‘Annual Report 2016’ (2017), 73 & PCHR, ‘Annual Report 2017’ (2018), 26.

De jaren vóór de machtsovername tussen Fatah en Hamas zijn meegenomen. Enerzijds is dat om te benadrukken dat de jaren 2006 en 2007, die van de strijd om de macht in Gaza, enorm bloedig waren. Anderzijds toont het aan dat Hamas het in relatief ‘rustige’ jaren op het gebied van orde en veiligheid beter lijkt te doen dan Fatah vóór 2006. Door het enorme aantal doden in 2006 (235) en 2007 (253) dreigen de verschillen tussen de daaropvolgende jaren wat onder te sneeuwen. De uitspringers voor de overige jaren zijn 2014 (84) en 2012 (43), niet geheel toevallig jaren waarin Israël aanvallen lanceerde op Gaza.

Koorddansen in de Gazastrook

Hamas werd vanaf de verkiezingswinst in januari 2006 geconfronteerd met uitdagingen die de verzetsbeweging slechts met moeite wist te bedwingen. Sommige uitdagingen raakten Hamas in de kern van haar ideologie: aan de strijd met Israël heeft de beweging haar bestaansrecht te danken, en de beweging weigert hetzelfde pad te bewandelen als de PLO en (vanaf 1994) PA, die zich in de ogen van Hamas véél te inschikkelijk opstelde. Het is niet zo dat Hamas weigert te onderhandelen met Israël, maar dan wel op basis van gelijkwaardigheid.[57]

De strijd met Fatah was allereerst en ideologische strijd. Hamas wil géén concessies doen op het gebied van het recht op terugkeer, weigerde in eerste instantie Israël te erkennen als staat, beroept zich op het recht tot gewapend verzet en streeft naar een islamitische samenleving. Collaboratie met Israël is in de ogen van Hamas één van de ergst mogelijke misdaden. De ideologische strijd ontaardde vanaf 2006 echter ook in een overlevingsstrijd: als Fatah als overwinnaar uit de machtsstrijd was gekomen, is het maar de vraag of Hamas ooit nog toegang zou krijgen tot het politieke bestel.

De blokkade vanuit Israël en het internationale isolement maken het Hamas enorm moeilijk om als gelijkwaardige onderhandelingspartner gezien te worden. De Islamitische Verzetsbeweging is verzeild geraakt in een voortdurende koorddansact, waarbij het op het internationale toneel zo redelijk mogelijk probeert over te komen, maar tegelijkertijd probeert het imago van ‘principiële hoeder van de Palestijnen’ binnen Gaza hoog te houden.

Het is niet toevallig dat de jaren 2006, 2007 en 2014 op het gebied van mensenrechtenschendingen de slechtste waren. Het waren de jaren dat Hamas onder gigantische externe druk kwam te staan. In 2006-07 kwam die druk vooral vanuit de Westelijke Jordaanoever, in 2014 vanuit Israël. Op momenten dat Hamas wordt geconfronteerd met uitdagingen die raken aan de kern van de organisatie, valt de beweging terug op haar wortels. En ondanks de liefdadigheidsinstellingen, de pragmatische opstelling in de politiek en relatief succesvolle reorganisatie van de veiligheidsorde in de Gazastrook na 2007, blijkt op dat soort momenten dat Hamas bovenal een verzetsbeweging is.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

[1] James G. Mellon, ‘Pan-Arabism, pan-Islamism and inter-state relations in the Arab world, Nationalism and Ethnic Politics 8 (2002) 4, 1-15, aldaar 6.

[2] Azzam Tamimi, Hamas: a History From Within (Northampton MA 2007) 19.

[3] Tamimi, Hamas: a History from Within, 21.

[4] Ibidem, 35.

[5] Ziad Abu-Amr, ‘Hamas: A Historical and Political Background’, Journal of Palestine Studies 22 (1993) 4, 5-19, aldaar 6.

[6] Abu-Amr, ‘Hamas: a Historical and Political Background’, 9.

[7] Tamimi, Hamas: a History from Within, 28 (eigen vertaling).

[8] Ibidem, 44-45.

[9] Tamimi, Hamas, a History from Within, 61. VN-resoluties 242 en 338 zijn resoluties na de oorlogen in 1967 (242) en (338). Deze resoluties behandelen het recht op terugkeer (resolutie 194) niet. Een akkoord op basis van deze twee resoluties, is daarmee acceptatie van de grenzen van vlak vóór de Zesdaagse Oorlog.

[10] Ibidem, 67.

[11] Tamimi, Hamas: a History from Within, 63.

[12] Dag Tuastad, ‘Hamas-PLO Relations Before and After the Arab Spring’, Middle East Policy 20 (2013) 3, 86-98, aldaar 88.

[13] Menachem Klein, ‘Hamas in Power’, The Middle East Journal 61 (2007) 3, 442-459, aldaar 451.

[14] Tamimi, Hamas: a History from Within, 149.

[15] Zie bijvoorbeeld artikel, 17, 22, 28 en 33 van het handvest: Muhammad Maqdsi ‘Charter of the Islamic Restistance Movement (Hamas) of Palestine’ (special document), Journal of Palestine Studies 22 (1993) 4, 122-134.

[16] Tamimi, Hamas: a History from Within, 152.

[17] Ibidem, 158.

[18] Lori Allen, The Rise and Fall of Human Rights: Cynicism and Politics in Occupied Palestine (Stanford 2013) 163.

[19] Allen, The Rise and Fall of Human Rights, 167.

[20] Ibidem, 168.

[21] Allen, The Rise and Fall of Human Rights, 172. Dat Fatah niet principieel zou zijn, is niet de mening van de auteur.

[22] Tamimi, Hamas: a History from Within, 56.

[23] Abu-Amr, ‘Hamas: a Historical and Political Background’, 14.

[24] In eerste instantie werd verzamelde de politieke leiding in Koeweit, maar na de inval van Hussein werd Hamas gezien als ‘vijfde colonne’ en vertrok de beweging naar Jordanië. Na het vredesverdrag tussen Jordanië en Israël in 1994 werd de situatie daar steeds nijpender, waarna de leiding werd gedeporteerd naar Qatar. Vanuit Qatar werd het hoofdkantoor verplaatst naar Damascus, maar na het uitbreken van de burgeroorlog keerde het hoofdkantoor in 2012 weer terug naar Qatar.

[25] Tamimi, Hamas: a History from Within, 249.

[26] Ibidem, 242.

[27] Brenner, Gaza Under Hamas, 29.

[28] Tamimi, Hamas: a History from Within, 227.

[29] Ibidem, 226.

[30] Tamimi, Hamas: a History from Within, 257.

[31] Ibidem, 264.

[32] Brenner, Gaza Under Hamas, 51-52. Collaboratie is een belangrijk element voor Hamas. Zie ook: Ron Dudai & Hillel Cohen, ‘Triangle of Betrayal: Collaborators and Transitional Justice in the Israeli-Palestinian Conflict, Journal of Human Rights 6 (2007) 1, 37-58, aldaar 42.

[33] Jean-Pierre Filiu, ‘The Twelve Wars on Gaza’, in: ‘Special Issue: Operation Protective Edge’, themanummer, Journal of Palestine Studies 44 (2014) 1, 52-60, aldaar 56.

[34] Gisha: Legal Center for Freedom of Movement, ‘Disengaged Occupiers: The Legal Status of Gaza’ (januari 2007), 9-10.

[35] International Comittee of the Red Cross, ‘Individual Responsilibity, Collective Penalties, Pillage, Reprisals’ (z.d.), https://ihl-databases.icrc.org/ihl/WebART/380-600038 (11 januari 2019).

[36] Human Rights Watch, ‘World Report 2009’, 470.

[37] International Labour Organization, ‘ILO: Unemployment in the Occupied Palestinian Territory world’s highest’ (versie 30 mei 2018), https://www.ilo.org/global/about-the-ilo/newsroom/news/WCMS_630876/lang–en/index.htm (11 januari 2019).

[38] Brenner, Gaza Under Hamas, 32.

[39] Tuastad, ‘Hamas-PLO Relations Before and After the Arab Spring’, 94.

[40] Human Rights Watch, ‘World Report 2010’, 511.

[41] Human Rights Watch, ‘World Report 2013’, 551.

[42] Human Rights Watch, ‘World Report 2015’, 308.

[43] Jack Donnelly, Universal Human Rights in Theory and Practice (New York 2013) 107.

[44] Donnelly, Universal Human Rights in Theory and Practice, 110.

[45] Ibidem, 116-117.

[46] Allen, The Rise and Fall of Human Rights, 157.

[47] Ronen Bergman, Rise and Kill First: The Secret History of Israel’s Target Assassinations (Tel Aviv 2018) 350.

[48] Tamimi, Hamas: a History from Within, 229.

[49] Ibidem, 28.

[50] Allen, The Rise and Fall of Human Rights, 176.

[51] Ibidem, 179.

[52] Allen, The Rise and Fall of Human Rights, 181.

[53] Ibidem, 169.

[54] Zie onder meer: Tuastad, ‘Hamas-PLO Relations Before and After the Arab Spring’, 88 & Tamimi, Hamas: a History from Within, 61.

[55] HRW, ‘Two Authorities, One Way, Zero Dissent’, 6-7.

[56] Tuastad, ‘Hamas-PLO Relations Before and After the Arab Spring’, 86.

[57] Klein, ‘Hamas in Power’, 456 & 458.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *