Close

8 december 2018

De YPG: idealistische strijders of verraders?15 min leestijd

De oorlog in Syrië lijkt uit te draaien op een overwinning voor de Syrische president Bashar al-Assad. Maar waar de aandacht de afgelopen jaren vooral uitging naar de demonstranten, jihadistische groeperingen als Islamitische Staat en de brute reacties van het Syrische leger, lijkt één groep goed te gedijen bij de totale chaos in de Arabische Republiek: de Syrische Koerden. Hoe kan het dat uitgerekend deze groep, wiens geschiedenis zo wordt gekenmerkt door onderdrukking en discriminatie, zich relatief makkelijk weet te handhaven en zelfs een vorm van autonomie heeft weten te bemachtigen?

Tussen twee vuren

Verhalen over de ontstaansgeschiedenis van de Koerden zijn talrijk, het ene nog prachtiger en onwaarschijnlijk dan het andere. De mythes voeren vaak terug naar een tijd rond 6000-5400 voor onze jaartelling (v.o.j.), toen in een gebied dat vergelijkbaar is met het huidige Koerdistan* een aparte cultuur viel te onderscheiden, de Halaf-cultuur.[1] De cultuur brak op in verschillende bewegingen, en rond 2500 v.o.j. evolueerden Hurritische samenlevinkjes in grotere beschavingen waaronder de Qutil, waar de naam Koerd een afgeleide van zou zijn.[2]

Het leefgebied van de Koerden medio jaren 1980. Bron: https://nn.wikipedia.org/wiki/Kurdistan

In de eerste helft van de zevende eeuw veroveren de Arabieren vanuit Saoedi-Arabië het ene gebied na het andere. De Koerden boden in eerste instantie nog verzet, maar toen bleek dat het Sassanidenrijk (Perzië) niet bestand was tegen de Arabische druk, kozen ze de kant van de islamitische veroveraars.[3] Die pragmatische houding zou kenmerkend blijken.

Veel Koerden bekeren zich tot de soennitische islam. Nog altijd zijn hangt het overgrote deel van de bevolking dit geloof aan, hoewel soms vermengd met traditionele religies gebaseerd op het pre-islamitische zoroastrisme (een overblijfsel uit de tijd van de Sassaniden). Hieronder vallen ook de jezidi’s, een kleine geloofsgemeenschap die wordt beschuldigd van duivelverering.[4] In 2014 domineert deze groep onvrijwillig het nieuws, omdat het door Islamitische Staat wordt gegijzeld op de berg Sinjar.

Dat de Koerden zich bekeren tot de islam, betekent nog niet dat het vanaf dat moment pais en vree was in het kalifaat. Met name in de eerste eeuwen komt de Koerdische bevolking regelmatig in verzet, waarbij hun strijdkracht imponeert. Wanneer het Abbasidenrijk in de tiende en elfde eeuw wordt bedreigd door de Seldjoeken, worden de Koerden dan ook regelmatig gerekruteerd. De Seldjoeken doen vanaf de elfde eeuw hetzelfde.[5]

Veruit de bekendste Koerd is de legendarische strijder Saladin, die eind twaalfde eeuw de kruisvaarders uit Jeruzalem verjoeg. Het valt te betwijfelen of Saladin zich identificeerde als Koerd; bovenal zag hij zichzelf als strijder voor de islam.[6] Dat weinig mensen weten dat Saladin een Koerd was, is niet verwonderlijk: de Arabieren hadden er weinig belang bij dat uitgerekend een Koerd een grootse victorie voor de islam behaalde.

Portret van de beroemde Koerdische strijder Saladin. Bron: http://www.crusaderkingdoms.com/saladin2.html

De Koerden bevinden zich vanaf de zestiende eeuw wederom te midden van een strijd tussen twee grote rijken: vanuit Anatolië (Turkije) trekken de Ottomanen oostwaarts, terwijl de Safaviden vanuit Perzië weerstand proberen te bieden. De Koerden zitten daar precies middenin, in een gebied met belangrijke waterbronnen (en olie, zou later blijken) bovendien.[7]

Afhankelijk van de krachtsverhoudingen kiezen de Koerden dan weer voor de Safaviden, dan weer voor de Ottomanen. Hoewel de relatie met het centraal gezag in Istanbul beslist niet altijd even goed is, genieten de Koerden in het multi-etnische Ottomaanse rijk een relatief grote onafhankelijkheid.[8]

Vanaf de negentiende eeuw ontstaan wereldwijd moderne natiestaten en bloeien nationalistische gevoelens op. Dit valt samen met het langzame verval en de uiteindelijke implosie van het Ottomaanse rijk. Wederom laten de Koerden zich van hun meest pragmatische kant zien om hun ultieme doel te bereiken: een eigen staat.

Verdrag van Sèvres en begin van de onderdrukking

Het einde van de Eerste Wereldoorlog biedt volkeren onder het voormalige Ottomaanse rijk een uitgelezen kans om aanspraak te doen op hun recht op zelfbeschikking, De uitwerking van Sykes-Picot gooit echter roet in het eten. De Turken, die het gros van het overgebleven Ottomaanse rijk overnemen, zijn ondertussen al gestart met een agenda van secularisering en nationalisering. Turkije moet zo snel mogelijk een homogene, seculiere natiestaat worden. Hierin is geen plek voor de Koerden.

De geallieerden en de Ottomanen starten de vredesonderhandelingen. In 1920 wordt het Verdrag van Sèvres ondertekend, waarin onder meer een onafhankelijk Koerdistan en Armenië is opgenomen. De Koerden lijken hiermee te worden beloond voor hun steun aan de Britten.[9] Het verdrag staat echter lijnrecht tegenover alles waar Mustafa Kemal Atatürk voor staat.

Nog in hetzelfde jaar breekt de Turkse Onafhankelijkheidsoorlog uit. De Turken weten het initiatief steeds meer naar zich toe te trekken, ten koste van de Britten. In 1923 vormen ze zelfs een bedreiging voor het olierijke Mosul (Noord-Irak), dé melkkoe van Groot-Brittannië in het Midden-Oosten. De Britten overwegen de Koerden geheel volgens traditie in te zetten om chaos te creëren in de het nieuwe Turkije, maar kiezen er toch voor hun olievoorraad veilig te stellen. Op 24 juli 1923 tekenen ze het Verdrag van Lausanne: Turkije krijgt het volledige gezag over wat we nu Turks-Koerdistan noemen.[10]

Mustafa Kemal Atatürk, stichter van het moderne Turkije en fel tegenstander van autonomie voor de Koerden. Bron: https://historiek.net/mustafa-kemal-ataturk-stichter-seculier-turkije/62830/

Het Koerdische charmeoffensief richting de Britten wordt hen door de Turken niet in dank afgenomen. En hoewel Atatürk de Koerden had beloofd hun cultuur te respecteren en een redelijke mate van autonomie te gunnen, gebeurt het tegenovergestelde. Opstanden in Zuidoost-Turkije worden keihard neergeslagen, Koerden worden gedeporteerd naar het binnenland en complete dorpen worden verwoest.[11]

De Koerdische taal wordt verboden. Het uitspreken van de woorden “ik ben een Koerd” in het kurmanji geldt zelfs als misdaad.[12] Atatürk, en vele Turkse leiders na hem, weet zich maar geen raad met de Koerdische kwestie: enerzijds hamert hij erop dat de Koerden helemaal geen apart volk zijn maar gewoon ‘Bergturken’, anderzijds wil hij ze wél straffen voor het heulen met de vijand en bedreiging van de nationale eenheid.[13]

De Koerden in Syrië

De Fransen krijgen na de Eerste Wereldoorlog het mandaat over Libanon en Syrië. Om een grootschalige opstand te voorkomen, passen ze een verdeel-en-heers tactiek toe waarbij etnische en religieuze minderheden relatieve vrijheid genieten. Met name de Koerdische elite in Damascus opteert voor samenwerking met de Fransen, hopende dat dit op termijn zou resulteren in een Koerdische staat.[14] De parallellen met Turkije zijn groot: ook in Syrië worden de Koerden er na het vertrek van de Fransen in 1946 van beschuldigd te heulen met de vijand en vormen zo een bedreiging voor de (Arabische) eenheid.

Het panarabische ideaal versterkt in de jaren 1950 en krijgt gestalte met de stichting van de Verenigde Arabische Republiek onder leiding van de Egyptische president Gamal abd al-Nasser. Tussen 1958 en 1961 vormen Syrië en Egypte één republiek. Dit gaat gepaard met haatpropaganda: de Koerden worden stelselmatig beschuldigd van verraad en separatisme en geassocieerd met ‘zionistische complotten’ en westers imperialisme.[15]

De Koerden hebben bij het uiteenvallen van de Verenigde Arabische Republiek in 1961 even hoop dat er voor hen een plek wordt ingeruimd in het nieuwe Syrië, maar worden wederom teleurgesteld. De Verenigde Arabische Republiek wordt de Syrische Arabische Republiek; duidelijker kan de verwijzing naar het panarabische ideaal niet zijn. Een jaar later wordt pijnlijk duidelijk wat dat voor de Koerden betekent.

Op 23 augustus 1962 wordt decreet 93 doorgevoerd, op basis waarvan  een census moet plaatsvinden in de noordoostelijke provincie al-Hasakeh, een gebied waar voornamelijk Koerden wonen.[16] De bevolking moet, zonder enige vorm van aankondiging, binnen een dag aantonen dat ze al vóór 1945 in Syrië waren. Kunnen ze dat niet, wordt hun burgerschap ingetrokken. Gevolg: van de ene op de andere dag verliezen tussen de 120 en 150 duizend Koerden hun nationaliteit, en daarmee al hun rechten.[17]

Een jaar later stuurt de luitenant die bezwaard is met de veiligheid van al-Hasakeh, Mohamed Talab Hilal, een lijst met aanbevelingen om de ‘kwaadaardige [Koerdische] tumor’ te verwijderen:

  1. Verplaatsing van de Koerden uit hun land
  2. Weigeren Koerden toe te laten tot het onderwijssysteem
  3. Terugkeer van ‘gewilde’ Turken naar Turkije
  4. Weigeren Koerden kansen te bieden op de arbeidsmarkt
  5. Een anti-Koerdische propagandacampagne
  6. Koerdische geestelijken vervangen door Arabische
  7. Verdeel-en-heers tactiek binnen de Koerdische gemeenschap
  8. Arabische kolonisatie van Koerdische gebieden
  9. Een cordon sanitaire langs de grens met Turkije
  10. Collectieve boerderijen voor Arabische kolonisten
  11. Afnemen stemrecht van mensen die geen Arabisch spreken
  12. Afnemen Syrisch burgerschap voor niet-Arabieren die in het gebied willen wonen

De provincie al-Hasakah. Bron: https://en.wikipedia.org/wiki/Al-Hasakah_Governorate

Hoewel de Syrische regering het twaalfpuntenplan van Talab Hilal nooit overneemt als officieel beleid, worden in de praktijk vrijwel alle punten uitgevoerd.[18] De hoop op zelfbeschikking lijkt hiermee definitief vervlogen.

De ergste onderdrukking vindt plaats tussen eind jaren 1950 en de jaren 1970, maar is daarna bepaald niet verdwenen. In 1986 wordt ook in Syrië de Koerdische taal verbonden in de publieke ruimte.[19] Vanaf 1992 mag een kind geen Koerdische naam krijgen.[20] In 2001 wordt de persvrijheid nóg verder ingeperkt en mogen alleen Arabieren nog kranten en tijdschriften uitgeven.[21]

Ook marteling van de Koerdische bevolking is geen zeldzaamheid. Zo wordt Khalil Mustafa op 8 augustus 2003 gearresteerd. Iedereen is ervan overtuigd dat zijn Koerdisch activisme de werkelijke reden van zijn arrestatie is. Twee dagen later blijkt dat Mustafa is overleden aan zijn verwondingen. De familie mag zijn lichaam niet eens begraven in zijn geboortedorp.[22] Het is een enkel voorbeeld uit een lange lijst mensenrechtenschendingen.

In Turkije is ondertussen (sinds 1984) een guerrillaoorlog aan de gang tussen de Koerdische PKK en de Turkse regering. Hierbij zijn tot op heden zo’n 45 duizend doden gevallen, waarvan veruit de meesten Koerdisch. Volgens ooggetuigen ziet het Koerdische gebied in Irak, toch een land dat behoorlijk in puin ligt, er zelfs beter uit dan Zuidoost-Turkije.[23]

De PKK pleegt aanslagen die in de regel gericht zijn op het leger, maar waarbij ook onschuldige slachtoffers vallen. Logischerwijs staat de organisatie, op instigatie van Turkije, op de internationale terreurlijst. De marxistische ideologie uit de tijd van oprichter Abdullah Öcalan lijkt verdwenen. Abdullah Mohtadi, Koerdische communist in ballingschap, verwoordt het zo: ‘Ze zijn heel fanatiek in hun nationalisme, maar zijn van nature ondemocratisch. Ze hebben geen principes, geen vrienden en geen enkele waarden.’[24]

“Ze zijn heel fanatiek in hun nationalisme, maar zijn van nature ondemocratisch. Ze hebben geen principes, geen vrienden en geen enkele waarden.”

– Abdullah Mohtadi, Koerdische communist in ballingschap

Sterker uit de chaos

In maart 2011 breken massale protesten uit in Damascus, Aleppo en Daraa, geïnspireerd door de Arabische Lente die via onder meer Tunesië, Libië en Egypte Syrië heeft bereikt. Bashar al-Assad neem al de volgende maand een rigoureus besluit: 220 duizend Koerden krijgen alsnog hun burgerschap.[25] De president kan wel wat bondgenoten gebruiken, en de het Koerdische deel van de bevolking lijkt hiervoor de beste kandidaat.

In oktober 2011 wordt de Syrisch-Koerdische activist Mishaal al-Tammo vermoord. Een deel van de Koerden, die tot dat moment aardig verdeeld zijn over de te volgen strategie tijdens de oorlog, verenigt zich.[26] De woede richt zich in eerste instantie op de regering, maar Assad doet tot ieders verrassing een tweede handreiking: de leider van de aan de PKK gelieerde beweging PYD, Salih Muslim Muhammad, mag terugkeren uit ballingschap en krijgt vrij spel tegen Turkije.[27] Erdogan had zich tot frustratie van Assad afgekeerd van het Syrische regime. Door deze tamelijk briljante zet slaat Assad twee vliegen in één klap: hij scoort punten bij de Syrische Koerden én zet zijn noorderbuur onder druk.

De PYD maakt onderdeel uit van het Kurdish High Council, een verbond tussen Koerden die een koers varen die dichter bij de Iraaks-Koerdische leider Barzani ligt en het aan de PKK gelieerde PYD.[28] De militante beweging YPG zou de belangen van beide kanten in Syrië moeten behartigen, maar blijkt in de praktijk de gewapende vleugel van de PYD. Als Assad zich in juli 2012 terugtrekt uit Noord-Syrië, genieten de Koerden plots gigantische autonomie. Erdogan ziet zich geconfronteerd met een groot probleem.[29]

De situatie in Syrië in september 2018. Bron: https://www.aljazeera.com/indepth/interactive/2015/05/syria-country-divided-150529144229467.html

In oktober 2012 wordt in Turkije een wet aangenomen die de regering toestemming geeft buitenlandse dreigingen (preventief) ook over de Turkse grens neer te slaan.[30] Het moge duidelijk zijn op welke dreiging hier gedoeld wordt. Erdogan ziet de Koerden dan ook als een existentiële dreiging, grofweg vergelijkbaar met hoe Israël Hezbollah beschouwt.[31]

Vanuit Turks perspectief is dat beeld nog te begrijpen ook. PYD-leider Salih Muslim heeft er nooit een geheim van gemaakt op dezelfde ideologische lijn te zitten als PKK-oprichter Öcalan. Bovendien komt hij er rond voor uit te profiteren van de chaos in Syrië.[32] De Koerden in Syrië zijn immers de enige partij in het conflict die banden hebben met zowel de oppositie als met het regime.

Het gaat véél te ver om de Koerden in Syrië als een homogene groep te beschouwen. De PYD pretendeert weliswaar op te komen voor de belangen van alle Koerden in Syrië, maar is dat wel zo? Arabist en journalist Rena Netjes sprak vorig jaar namens OneWorld met de Koerdisch-Syrische activiste Novin Harsan. Haar antwoord op de vraag waarom de PYD niet vertegenwoordigd is bij de  vredesbesprekingen in Genève vorig jaar is veelzeggend: ‘Wij willen dat Syrië een pluriforme, seculiere democratie wordt, met scheiding van staat en religie. We willen geen afsplitsing, geen eigen staat. Wij Syriërs horen bij elkaar; we moeten samenleven. De PYD heeft het helaas op een akkoordje met Bashar al-Assad gegooid. Daar kunnen wij nooit voor zijn.’

Rena Netjes vult aan dat de PYD zich bepaald niet onbetuigd heeft gelaten in het conflict. ‘YPG was zo ambitieus dat ze heel veel Arabische dorpen hebben ingepikt. Met Russische luchtsteun hebben ze in 2016 de eerste plaatsen [zoals Tel Rifaat] ingenomen. De oorspronkelijke bevolking is naar onder meer Turkije gevlucht. Daarmee hebben ze de enige toevoerweg naar Oost-Aleppo afgesneden, waarlangs ook voedsel en medische hulp naar de bevolking werd gebracht.’ In hetzelfde jaar gaan schokkende beelden de wereld rond, waarin te zien is hoe de YPG de lichamen van strijders van het Vrije Syrische Leger op een oplegger door de straten van Afrin paradeert.

De pragmatische houding van de PYD ten opzichte van Assad is tegelijkertijd een voordeel en een nadeel. Het heeft hen een grote mate van autonomie bezorgd, maar resulteert ook in wantrouwen. De militanten van YPG zijn gefrustreerd over het feit dat ze, ondanks het feit dat het leeuwendeel van de strijd tegen Islamitische Staat voor hun rekening hebben genomen, nauwelijks worden betrokken bij de strategie van de internationale coalitie.[33] Maar is dat wantrouwen ergens ook niet begrijpelijk?

In januari 2018 besluit Turkije dat het tijd is voor een krachtig signaal naar zowel Assad als de Koerden. Operatie Olijftak gaat van start en de Turkse tanks rollen de Syrische grens over. In totaal worden zo’n 160 duizend Koerden uit het gebied verdreven. Het Vrije Syrische Leger is de ontering van de lichamen in Afrin niet vergeten, en als vergelding kiest een deel de zijde van Turkije. De gevechten gaan, terwijl het einde van de oorlog nadert, nog altijd door. Typerend voor de relatie tussen de internationale coalitie en de Koerden: er wordt het Turkse leger nauwelijks iets in de weg gelegd.

De toekomst: autonomie of onderdrukking?

De PYD heeft sinds 2011 een behoorlijke mate van bestuurlijke zelfstandigheid weten te bemachtigen. Maar door het ‘akkoordje’ met Assad, de mensonterende parade in Afrin en de banden met de Turkse PKK weet het zich ook omringd met vijanden.

Een ander probleem is dat de Syrische Koerden het onderling niet eens zijn over de toekomst van Syrië. Moet het Koerdische deel van de bevolking onderdeel worden van een pluriforme, seculiere mozaïek? Of juist een staat vestigen binnen een toekomstige Syrische federatie?

De realiteit is dat de Koerden hun toekomst niet in eigen hand hebben. Turkije heeft een deel van Syrië bezet, wat ongetwijfeld inzet van onderhandelingen gaat worden. De eis van Erdogan cs. lijkt op voorhand duidelijk: géén autonome Koerdische regio aan de grens met Turkije. De verhouding tussen al-Assad en de PYD is een verstandshuwelijk, waarmee het onwaarschijnlijk lijkt dat al-Assad zich hard gaat maken voor het Koerdische deel van de bevolking. De situatie is daarmee vergelijkbaar met die van vlak na de Eerste Wereldoorlog: Koerdische milities zijn handig voor winst op korte termijn, maar als puntje bij paaltje komt gaan geopolitieke belangen voor.

 

 

* met Koerdistan wordt het geografische leefgebied van de Koerdische bevolking bedoeld. Het impliceert op geen enkele manier de erkenning van een onafhankelijke staat.

[1] Kerim Yildiz, The Kurds in Syria: the Forgotten People (Londen 2005) 5.

[2] Yildiz, The Kurds in Syria, 5.

[3] David McDowall. A Modern History of the Kurds (Londen 1996) 21.

[4] Yildiz, The Kurds in Syria, 9.

[5] McDowall, A Modern History of the Kurds, 22.

[6] Ibidem, 23.

[7] McDowall, A Modern History of the Kurds, 7.

[8] Ibidem, 27.

[9] Yildiz, The Kurds in Syria, 13.

[10] Ibidem, 15.

[11] Yildiz, The Kurds in Syria, 17.

[12] Michael J. Totten, ‘The Trouble with Turkey: Erdogan, ISIS and the Kurds’, World Affairs 178 (2015) 3, 5-12, aldaar 6.

[13]Totten, ‘The Trouble with Turkey’, 6.

[14] Yildiz, The Kurds in Syria, 28.

[15] Ibidem, 31.

[16] Yildiz, The Kurds in Syria, 33.

[17] Ibidem, 34.

[18] Yildiz, The Kurds in Syria, 34-35.

[19] Ibidem, 117.

[20] Yildiz, The Kurds in Syria, 118.

[21] Ibidem, 112.

[22] Yildiz, The Kurds in Syria, 110.

[23] Totten, ‘The Trouble with Turkey’, 7.

[24] Ibidem, 8.

[25] Nikolaos van Dam, Destroying a Nation: the Civil War in Syria (Londen 2017), 82.

[26] Michael M. Gunter, ‘The Kurdish Spring’, Third World Quarterly 34 (2013) 3, 441-457, aldaar 448-449.

[27] Gunter, ‘The Kurdish Spring’, 451.

[28] Seda Altuğ, ‘The Syrian uprising and Turkey’s ordeal with the Kurds’, Dialectical Anthropology 37 (2013) 1, 123-130, aldaar 123-124.

[29] Gunter, ‘The Kurdish Spring’, 453.

[30] Altuğ, ‘The Syrian Uprising’, 126.

[31] Totten, ‘The Trouble with Turkey’, 7.

[32] Gunter, ‘The Kurdish Spring’, 452.

[33] Terry Glavin, ‘No Friends but the Mountains: the Fate of the Kurds’, World Affairs 177 (2015) 6, 57-66, aldaar 66.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *